Samenvatting ontwerpen

De leerlingen leggen in eigen woorden de grammaticaregels uit, ontwerpen voor elkaar grammatica opdrachten om de regels toe te passen en passen de regels op de juiste manier in de opdrachten toe.


Hoe werkt het?

Padlet 

  • De leerlingen werken in groepjes van 3.
  • De leerlingen krijgen per groepje een onderwerp toegewezen. 
    • Per onderwerp staat in de padlet omschreven wat de opdracht is.
  • De leerlingen hebben per groepje 1 laptop nodig.
  • De leerlingen gaan via een link of QR-Code naar de Padlet opdracht.
  • De leerlingen beantwoorden de vragen van hun onderwerp of ontwerpen een opdracht om de regels toe te passen.


Onderwerpen

Regelmatige werkwoorden

  • Zwakke werkwoorden
  • Sterke werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden

  • Tegenwoordige tijd
  • Verleden tijd 

Voltooid deelwoorden

  • Zwakke werkwoorden

Padlet opdracht

Uitleg zwakke werkwoorden

  • Leg uit hoe je een zwak werkwoord herkent.

  • Geef een voorbeeld van een zwak werkwoord in het Nederlands.

  • Geef een voorbeeld van een zwak werkwoord in het Duits.

  • Leg de 3 regels uit bij zwakke werkwoorden.

    • Welke regels voor de zwakke werkwoorden ken je?

    • Hoe pas je die regels toe? Wat zijn de uitgangen na de stam?

Ontwerpen opdracht zwakke werkwoorden

Verzin een opdracht met 4 zinnen waarbij de klas de werkwoorden naar de juiste vorm moet vervoegen.

  • 4 zwakke werkwoorden

  • Zorg dat de klas alle regels van de zwakke w.w. in de opdracht moet toepassen.

Uitleg sterke werkwoorden

  • Leg uit hoe je een sterk werkwoord herkent.

  • Geef een voorbeeld van een sterk werkwoord in het Nederlands.

  • Geef een voorbeeld van een sterk werkwoord in het Duits.

  • Leg de 3 regels uit bij sterke werkwoorden.

    • Welke regels voor de sterke werkwoorden ken je?

    • Hoe pas je die regels toe?

    • Wat zijn de uitgangen na de stam?

    • Welke uitzonderingen zijn er? Leg de uitzonderingen per regel uit!

Ontwerpen opdracht sterke werkwoorden

Verzin een opdracht met 4 zinnen waarbij de klas de werkwoorden naar de juiste vorm moet vervoegen.

  • 4 sterke werkwoorden

  • Zorg dat de klas alle regels van de sterke w.w. in de opdracht moet toepassen. Denk ook aan de uitzonderingen!

Uitleg onregelmatige werkwoorden t.t.

  • Wat is het verschil tussen een regelmatig en onregelmatig werkwoord?

  • Noteer welke onregelmatige werkwoorden je moet kennen.

    • Schrijf ook de vertaling bij de werkwoorden op.

  • Geef de rijtjes van de onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd op.

Ontwerpen opdracht regelmatige werkwoorden t.t.

Verzin een opdracht met 8 zinnen waarbij de klas de werkwoorden naar de juiste vorm moet vervoegen.

  • 8 onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Uitleg onregelmatige werkwoorden v.t.

  • Leg uit wat het verschil is tussen een regelmatig en onregelmatig werkwoord.

  • Noteer welke onregelmatige werkwoorden je moet kennen.

    • Schrijf ook de vertaling bij de werkwoorden op.

  • Geef de rijtjes van de onregelmatige werkwoorden verleden tijd op.

Ontwerpen opdracht onregelmatige werkwoorden v.t.

Verzin een opdracht met 8 zinnen waarbij de klas de werkwoorden naar de juiste vorm moet vervoegen.

  • 8 onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd.

Uitleg voltooid deelwoorden zwakke werkwoorden

  • Hoe herken je een voltooid deelwoord in een zin?

  • Geef een voorbeeld van een zin in het Nederlands met een voltooid deelwoord erin.

  • Leg de 4 regels uit om een voltooid deelwoord te vormen.

Ontwerpen voltooid deelwoorden zwakke werkwoorden

  • Verzin een opdracht met 8 zinnen waarbij de klas het voltooid deelwoord naar de juiste vorm moet vervoegen.

  • Zorg dat je alle 4 de regels laat toepassen in de zin.

Doelen

  • De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen wat de regels bij regelmatige/onregelmatige werkwoorden en de regels van voltooid deelwoorden bij zwakke werkwoorden zijn. 
  • De leerlingen kunnen de regels van de regelmatige/onregelmatige werkwoorden en voltooid deelwoorden van zwakke werkwoorden toepassen.
  • De leerlingen kunnen met behulp van hulpmiddelen zelf een opdracht ontwerpen om de regelmatige/onregelmatige werkwoorden en voltooid deelwoorden te oefenen.